Nieuwsbericht

Samen aan de slag met gedifferentieerde inzet verpleegkundigen

Profielfoto van Petri Benschop
Petri Benschop
20 februari 2020 | 3 minuten lezen

NVZ-lidinstellingen gaan door met initiatieven rond de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Ze merken dat het draagvlak onder verpleegkundigen voor het doorvoeren van functiedifferentiatie groot is. Dit blijkt uit een enquête van de NVZ met in totaal 69 respondenten uit 57 ziekenhuizen en categorale instelllingen.

Zo’n 75 % van de deelnemers aan de enquête geeft aan dat hun instelling met functiedifferentiatie gaat starten of het al aan het uitvoeren is. Dit gebeurt doorgaans nog niet in de hele instelling, maar vaak op een aantal afdelingen. Een vijfde geeft aan dat functiedifferentiatie ook is ingevoerd op de specialistische afdelingen, 40 % zegt hier spoedig mee te starten. Een klein deel van de instellingen is gestopt of nog niet gestart met functiedifferentiatie. Genoemde redenen zijn een gebrek aan bestuurlijk draagvlak en het intrekken van de wet BIG II.

Draagvlak
Instellingen betrekken hun verpleegkundigen bij de implementatie van functiedifferentiatie, zo blijkt uit de enquête. Dit gebeurt in de meeste gevallen via de VAR, maar bijvoorbeeld ook via de OR of door deelname van verpleegkundigen aan projectgroepen en werkconferenties. Ook geven de meeste instellingen aan dat het draagvlak voor een gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen groot is onder verpleegkundigen. Dit blijkt volgens de respondenten onder meer uit het enthousiasme waarmee verpleegkundigen met gedifferentieerd werken aan de slag gaan, de motivatie voor scholing en de positieve reacties tijdens en na afloop van de proeftuinen. Er is minder draagvlak voor een gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen binnen specialistische teams. Respondenten geven aan dat dit komt doordat nog niet altijd goed duidelijk is hoe functiedifferentiatie er voor die teams uit gaat zien.

Regieverpleegkundige
Bij het gedifferentieerd inzetten van verpleegkundigen maakt het merendeel van de instellingen een onderscheid tussen mbo- en hbo-verpleegkundigen. ‘Regieverpleegkundige’ is nog altijd een veelgebruikte benaming voor de hbo-verpleegkundige. Maar veel instellingen kiezen ook voor een andere functietitel, bijvoorbeeld omdat de term regieverpleegkundige te beladen is of niet goed past bij het functieprofiel.

Maatwerk
Om de komende jaren verder te kunnen met functiedifferentiatie is volgens de respondenten meer ruimte nodig voor maatwerk binnen de instellingen zelf. Ook is behoefte aan branchespecifieke richtlijnen en flexibilisering van het onderwijs, met oog voor competenties en kwalificaties. Aan de NVZ de boodschap om te blijven inzetten op de ontwikkeling en positionering van verpleegkundigen, te zorgen voor helder beleid en voor de uitwisseling van kennis en goede voorbeelden.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Positionering van verpleegkundigen - hoe verder?
Het ministerie en veldpartijen zijn momenteel met elkaar in gesprek over de ontwikkeling en positionering van de verpleegkundige beroepsgroep, nu de opname van het beroep regieverpleegkundige in de wet BIG van tafel is. De NVZ en andere zorgwerkgevers, verenigd in de Brancheorganisaties Zorg (BoZ), nemen het initiatief om een gezamenlijke inzet te formuleren. De NVZ stemt daarbij nauw af met de achterban. Eind januari is in het NVZ-bestuur afgesproken in te zetten op een gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen via een decentrale aanpak, met nauwe betrokkenheid van de verpleegkundigen zelf. Inzet van verpleegkundigen moet gebeuren op basis van een mix van opleiding, competenties en werkervaring. Ook het steviger positioneren van de verpleegkundige beroepsgroep binnen de organisaties is een speerpunt.

Zorgprofessionals maken de toekomst!
Ondertussen is het - met het oog op de tekorten - voor ziekenhuizen van belang om meer verpleegkundigen op te leiden, zowel initieel als via de vervolgopleidingen. Voor de FZO-functies zijn in 2019 adviezen geformuleerd om het regionale opleidingsbeleid te versterken. De modernisering van het (vervolg)opleidingsaanbod voor verpleegkundigen en medische ondersteuners via CZO Flex Level draagt bij aan het realiseren van deze opgave. Met behulp van de subsidieregeling Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (KiPZ) kunnen ziekenhuizen extra investeren in de kwalificaties van de medewerkers. In het NVZ-arbeidsmarktprogramma Zorgprofessionals maken de toekomst (ZMT!) komen veel van deze initiatieven samen om een stevige impuls te geven aan de huidige arbeidsmarkt voor de ziekenhuisbranche. Tegelijkertijd loopt een traject rond de deskundigheid van verpleegkundigen en andere beroepsprofessionals, namelijk de bestendigheid van de wet BIG. Hierover is het RVS-rapport ‘De B van Bekwaam’ verschenen. VWS gaat met partijen, waaronder de BoZ, aan de slag om hier een visie op te ontwikkelen.

RN2Blend
Ook is de NVZ betrokken bij RN2Blend, een vierjarig onderzoeksprogramma dat de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen in ziekenhuizen en umc’s wetenschappelijk onderzoekt en begeleidt. Het laat zien welke veranderingen kunnen ontstaan in de praktijk en beroepsontwikkeling voor verpleegkundigen van verschillende niveaus van opleiding en ervaring, en met verschillende competenties. Het onderzoek is in het najaar van 2019 gestart. Over de (deel)resultaten zal regelmatig worden gepubliceerd in vakbladen, op congressen, symposia, LinkedIn, de te ontwikkelen RN2Blend-website en in nieuwsbrieven.